Nederland was prettig verrast door Zusje, het speelfilmdebuut van Robert Jan Westdijk. De film ging in premiere op de Nederlandse filmdagen in september van het vorige jaar, en nam de gouden kalf mee naar huis. Het lijkt een homemovie die een oudere broer maakt over zijn, groot geworden, kleine zusje, Daantje, die een rommelig appartement bewoont in binnenstad van Amsterdam. "Lijkt", want Zusje zit beter in elkaar dan menig Nederlands filmprodukt, en het gezwaai met de camera, vaak de enige fysieke aanwezigheid van de grote broer, Martijn, is tot een acceptabel niveau beperkt. In de loop van de film leren we waarom de grote broer zo obsessief het leven van Daantje binnendringt. Een voorval in het verleden heeft de relatie van de twee danig ontwricht. De grote broer komt nu orde op zaken stellen. In Zusje zien we het, min of meer, realistische leven van een stel studenten in Amsterdam, met feestjes en fietsen, liefdes en ruzies, en met een glaasje te veel op en met een ochtendhumeur. Het plot geeft een verhaallijn aan de film; een kader waarin de kijker de verschillende scenes kan plaatsen. Zo wordt halverwege de film het vriendje van Daantje, Ramon, op een listige wijze buitenspel gezet, zodat de broer zijn zusje voor zichzelf heeft. De verstoorde relatie tussen broer en zus veroorzaakt spanningen in het, lang leve de lol, wereldje van Daantje. Door deze spanningen worden de ondertonen in de verschillende relaties belicht. Tijdens hoog oplopende ruzies wordt er met deuren gesmeten en geschreeuwd, maar dan is er altijd nog Martijn om een camera onder de snotterende neus te houden en met een lijzig stemmetje zout in de wonden te smeren. Realisme geeft de meerwaarde aan de film. Als de karakters en situaties geloofwaardig zijn, is de kijker eerder geneigd zich, al kijkend, in de situatie te verdiepen. Realisme appelleert aan onze betrokkenheid bij al wat menselijk is. Het stelt de kijker ook in staat aan het eind van de film sympathie op te brengen voor Martijn. De keuze van de acteurs was een eerste stap. In plaats van de personages te laten spelen door iets oudere acteurs met een afgeronde toneelopleiding is er gekozen voor acteurs met de leeftijden van de personages, in rollen die niet ver van de werkelijkheid afliggen. Maar de belangrijkste keuze was wel om de camera een plaats in het verhaal te geven. Het beeld van de kijker is niet op een mysterieuze wijze tot stand gekomen maar via een camera van een nogal opdringerige Martijn. De personages reageren op diens aanwezigheid en richten het woord direct, via Martijn, tot de kijker. Dergelijke keuzes geven Zusje de directheid en intimiteit die menig film ontbeert.